Grijsverloopfilters: compenseer helderheidsverschillen met insteek- of inschroeffilters

Grijsverloopfilters – Zij zijn een nuttig instrument om het probleem van het dynamisch bereik aan te pakken. Ze hebben hun beperkingen wat betreft kleurechtheid en vreemde horizonlijnen. Meer over: Fotografie.

Gradiëntfilters: waar zijn ze voor?

Vooral als u vooral landschappen fotografeert, zult u allang gemerkt hebben dat er altijd het volgende probleem is. Als de lucht correct is belicht, zodat hij mooi diepblauw is en de wolken duidelijk afsteken, dan is het landschap massaal onderbelicht. Als het landschap correct is belicht en alle subtiliteiten zichtbaar zijn, dan is de lucht meestal niet meer dan een helder oppervlak zonder enige structuur of patroon.

Dat komt omdat de camera, in tegenstelling tot het menselijk oog, niet zo goed is in het onderscheiden van verschillen in helderheid. Zowel de verschillen in helderheid (gemeten in f-stops) in een scène als het vermogen van een camera om daarmee om te gaan, worden dynamisch bereik genoemd. Goede DSLR camera’s hebben tot 13 f-stops dynamisch bereik.

Bovengenoemd probleem kan worden opgelost met grijsverloopfilters. Het gebrek aan dynamisch bereik van de camera kan niet worden veranderd door latere beeldbewerking.

Gradiëntfilters: hoe werken ze?

Een grijsfilter met schaalverdeling werkt zo dat het op de lens wordt geplaatst en zo het bovenste deel van de scène neutraal donkerder maakt. Het laat gewoon minder licht door in het bovenste gedeelte, idealiter zonder de kleur aan te tasten. In het onderste gedeelte is het transparant en daartussen is er een overgangsgebied, afhankelijk van het ontwerp, maar het is altijd een rechte lijn.

Grijsverloopfilters worden onderscheiden naar de mate waarin zij donkerder worden. De specificatie is gemaakt in f-stops. Men zegt bijvoorbeeld dat het filter met twee f-stops dimt. Hoewel een verduistering van 2 tot 3 f-stops het meest gebruikelijk is, zijn er ook filters die 4 f-stops kunnen verduisteren. De overgang tussen het donkere en het lichte gedeelte kan ook verschillend hard of zacht zijn, afhankelijk van het filter.

Voor- en nadelen van schroef- en insteekbevestiging

Grijze gegradueerde filters zijn verkrijgbaar in opschroefbare en insteekbare versies. Opschroeffilters hebben het nadeel dat de overgangslijn niet kan worden verschoven, maar dit is wenselijk omdat de horizonlijn niet altijd precies ligt waar het filter hem wil hebben. Insteekfilters zijn daarom ingeburgerd op de markt; zij kunnen worden bewogen in hun gleuf die op het objectief is geschroefd.

Afhankelijk van de lens- en sensorgrootte moet ook de juiste filtergrootte worden gekozen. Alle gangbare maten zijn op de markt verkrijgbaar.
Zoals ik al zei, zijn grijsverloopfilters nuttige hulpmiddelen om greep te krijgen op het dynamisch bereik van een scène. Maar natuurlijk hebben ze ook hun grenzen. De horizonlijn is bijvoorbeeld niet altijd een rechte lijn (in de bergen, bijvoorbeeld).

Bovendien zijn zelfs dure specimens zelden of nooit kleurecht. Een alternatief voor het grijsverloopfilter is natuurlijk om meerdere opnamen van de scène te maken (bracketing) en de afzonderlijke opnamen later digitaal over elkaar te leggen. Dit veronderstelt echter dat er geen bewegende voorwerpen in de scène zijn, anders kunnen de belichtingen niet meer op congruente wijze worden gesuperponeerd.

Het werken met de grijsverloopfilter vergt enige oefening. Je moet vooral op twee punten letten. Een daarvan is de sterkte van het filter. U moet het dynamisch bereik van de scène goed en betrouwbaar kunnen inschatten, zodat u de juiste sterkte kunt kiezen om een optimaal contrast te verkrijgen. Anderzijds moet u de overgang correct plaatsen, zodat het beeld er niet onnatuurlijk uitziet. Zoals altijd, het toverwoord is: oefenen!

Conclusie: Grijsverloopfilter maakt het beeld iets donkerder, maar vergt enige oefening

Grijsverloopfilters helpen bij het probleem van het dynamisch bereik. Zij hebben hun beperkingen wat betreft kleurechtheid en bij een ongelijke horizonlijn (bijvoorbeeld in de bergen). Een alternatief is het digitaal over elkaar leggen van verschillende belichtingen van dezelfde scène. Dit vereist echter dat er geen bewegende objecten in de scène zijn en dat de camera niet van positie verandert (statief).