Shot maten: Long shot, close-up, close-up – wat is de juiste maat?

Instelmaten – Met de instelmaat bepaalt de fotograaf hoe klein of groot een voorwerp wordt gefotografeerd. Voor een close-up wordt de camera zo dicht mogelijk bij het voorwerp gebracht, voor kleinere belichtingen blijft hij verder weg. Grofweg zijn de acht meest gebruikte grootteverhoudingen gelabeld. Er is echter geen echte uniforme definitie. Meer over: Fotografie.

De acht formaten in fotografie en filmografie

Voor zowel stilstaande als bewegende beelden zijn de acht maataanduidingen bij benadering dezelfde:

Panorama (Supertotaal)

Dit is de breedste opnamegrootte en toont een voorwerp in verhouding tot zijn omgeving, met als visueel doel de locatie van een voorwerp of een persoon aan te geven. Objecten kunnen een persoon op een stoep zijn, een dier op een speelplaats, of een huis aan de kant van de weg. De panoramafoto is niet alleen op de locatie gericht, maar is ook gekozen om bij de kijker een emotioneel gevoel van uitgestrektheid, eenzaamheid of oneindigheid op te roepen. In een dergelijke omgeving lijkt het eigenlijke voorwerp van de foto bijna bij toeval in beeld te zijn gebracht, in ieder geval heel klein.

Totaal

Zelfs met zo’n grote opname blijft het eigenlijke onderwerp klein in verhouding tot de omgeving. Het doel van een foto in lange opname is om een gebeurtenis levendiger te laten lijken. Mensen zijn groter dan in een panorama, maar ook hier zijn ze ingebed in de veel grotere omgeving. In film helpt de beweging van verschillende shots in dit shotformaat de kijker zich te verhouden tot een object (of persoon) dat nogal ver weg lijkt. In foto’s creëert een goede opname in de verte ook een sfeervolle manier van kijken.

Half-totaal

Het brandpunt van een opname in het zogenaamde halftotaal ligt duidelijk op het voorwerp, maar in een goed herkenbare verhouding tot de omgeving van de opname. Mensen worden hier van top tot teen gezien, en ook de gezichtsuitdrukking krijgt een belangrijke betekenis voor het shot-formaat van de halve lengte. Het doel van de halflange opname is om lichaamstaal te tonen en ook, in foto’s, een bewegende sensatie van de geportretteerde.

Semi-near

Bij dit formaat opname wordt een persoon slechts tot aan zijn middel gefotografeerd. In de rest van het beeld wordt de omgeving benadrukt. Omdat de camera werkt in de “semi-close-up” van een korte afstand, zijn de gezichtsuitdrukkingen van een gezicht zeer goed te zien. De lichaamstaal kan voorwaardelijk meespelen in de stemming van het beeld, maar is eerder secundair.

Amerikaanse houding

In film worden mensen tot aan hun knieën neergeschoten. In de fotografie wordt het Amerikaanse shot minder vaak gebruikt, aangezien de semi-close-up een vergelijkbare en betere weergave biedt voor stilstaande beelden. Maar ook hier is de persoon ingebed in de duidelijk vastgelegde fotografische omgeving.

Italiaans decor

Geen goede Italo-Western zou denkbaar zijn zonder de dienovereenkomstig lange en intense uitbeelding, vooral van de ogen. Ooguitdrukking kan ook een artistiek stijlmiddel zijn voor fotografie, juist omdat ogen kunnen “spreken” en zo onbewust een onmiddellijke interactie tot stand brengen tussen de foto en de kijker.

Dichtbij

Dit formaat opname heeft het karakter van een portret. De camera staat zo dicht bij de persoon dat hij van hoofd tot borst wordt gefotografeerd met de nadruk op de lichaamstaal van het gezicht. De omgeving is vaak in bokeh, d.w.z. onscherp en als bij toeval zichtbaar.

Close-up

Bij dergelijke portretfoto’s ligt de nadruk op de gelaatstrekken, zodanig dat in sommige gevallen alleen het gezicht wordt gefotografeerd en het bovenste deel van het hoofd lijkt te zijn bijgesneden. Maar ook complete foto’s met pet en kapsel tot onder de kin tellen als een close-up. In de film, maar ook in de fotografie, worden afzonderlijke beelden van voeten of handen eveneens als close-ups aangemerkt.

Close-up

Alleen een mond, alleen een oog, of een stuk van een arm zijn het doelwit van een detailopname. Daartoe moet de camera zo dicht op de persoon inzoomen dat noch de omgeving noch andere delen van het lichaam in beeld komen. Deze optische voorstelling is onnatuurlijk, maar emotioneel aantrekkelijk door de herkenbare details. Omdat het extra benadrukte detail zeer expressief kan zijn.

Conclusie: de grootte van de setting beïnvloedt de sfeer van elk beeld

Met behulp van de juiste zittingsgrootte komen foto’s meer tot leven. De sfeer die met het beeld moet worden gecreëerd, ontstaat door de juiste afstand tussen de camera en het onderwerp te kiezen. Vooral die opnamen met close-ups van mensen kunnen van een zeer intense expressiviteit zijn.